Zindelijkheid

Zindelijk worden zonder beloningssysteem

In onze maatschappij berust best wel wat druk op het zindelijk worden voor een bepaalde leeftijd. De ongeschreven regel in België is ergens tussen de leeftijd van 2 en 2.5 jaar oud, zodat onze kindjes zonder luier naar school kunnen. Toegegeven, ik ben daar niet immuun voor, voor die externe druk. Ik hoor het mezelf nog zeggen tegen Yakari (vier weken voor de schoolstart): “Oei, zou hij dan toch niet zindelijk zijn voor hij naar school gaat?”. Stom eigenlijk, want ik weet dat die cutoff van 2.5 jaar volledig berust op de schoolstart in België en dus los staat van zijn individueel tempo.

Een aantal weken voor zijn tweede verjaardag introduceerde we het potje in onze leefruimte, zonder verwachtingen of verplichtingen. Soms gaf hij er wekenlang geen aandacht aan. Af en toe ging hij er eens met broekje aan op zitten. De voorbije weken integreerde hij het steeds vaker in zijn spel. De giraf die eens kaka moest doen, minoes die moest plassen of mama die heeeeel dringend alsof-kaka moest doen op het potje (zonder broek, ja).

Drie weken voor aanvang van school mochten we samen gaan wennen in zijn klasje. Tijdens de rondleiding liet de juf de toiletjes zien (alweer, zonder verwachting, ons schooltje zet gelukkig geen druk op zindelijkheid). Een uurtje later kwamen we thuis en zei hij vastberaden “Mama, geen pamper meer vandaag.”. Voor een nanoseconden flitste er verschillende gedachten door mijn hoofd van “Ai, dit komt nu echt niet goed uit aangezien hij de komende dagen niet thuis is!” en “Phew, dat gaat hier intens worden, want Marieke zei dit en Babs zei dat, veel kuiswerk dus…” tot “Heb ik wel genoeg onderbroeken in huis?”. Eigenlijk vond ik het jammer dat dit de eerste gedachten waren die in me opkwamen. Ik kon mezelf gelukkig terugroepen en antwoordde “Zal ik een onderbroekje halen? Wat mooi dat je zelf kan aanvoelen dat je hier klaar voor bent hé!”.  

Voel maar, jij kent je lijfje het beste.

Wij hebben het potje nooit op gestructureerde momenten aangeboden. Wij vinden het vooral belangrijk dat hij zelf kan voelen, zonder verwachtingen langs onze kant. Daarom heb ik er ook bewust niet veel lading aan gegeven. Ik was enthousiast natuurlijk, dat wel, maar we paste onze normale routine niet speciaal aan door bijvoorbeeld extra thuis te blijven. Ook nam ik geen extra voorzorgen door bijvoorbeeld doeken in de autostoel te leggen. Hij vertrouwt zijn lijf, dus wij ook.

Intrinsieke motivatie belangrijker dan instant succes

Met uitzondering van één ongelukje in de opvang, was hij eigenlijk van de één op de andere dag zindelijk. Het ging letterlijk van altijd een luier dragen naar geen enkele luier meer dragen én zelf aangeven wanneer hij naar toilet moet. Dat ging bijzonder ‘vlot’. Maar ook al mocht het minder vlot gegaan zijn, dan had dat even oké (en helemaal normaal!) geweest.

Wij vinden het belangrijker dat de motivatie om te leren volledig vanuit zichzelf (intrinsiek) komt. Wij vertrouwen erop dat dit, net zoals andere belangrijke vaardigheden, iets is dat onze kinderen van nature willen leren. Kinderen weten heus wel dat zindelijk worden er gewoon bij hoort, dat zien ze bij andere kindjes of wanneer wij als volwassenen naar toilet gaan.

Belonen, nog steeds de heilige graal?

Eerder dan te investeren in lange-termijn leereffecten, worden we verleid tot het onmiddellijk succes waartoe methoden zoals straffen en belonen vaak leiden. Daar waar straffen (gelukkig) al is afgenomen in populariteit, blijft belonen een populaire methode om een bepaald gedrag bij kindjes te controleren. Echter schuilen achter deze (op het eerste gezicht) onschuldige beloningssystemen (zoals het geven van stickers, snoepjes, gouden sterren, extra aandacht of geld als beloning op een bepaald gedrag) verschillende valkuilen.*

Allereerst weten we vanuit onderzoek dat intrinsieke motivatie (motivatie die vanuit de persoon zelf komt) tot betere lange-termijn leereffecten leidt dan extrinsieke motivatie die ontstaat vanuit een externe bron, bijvoorbeeld het vooruitzicht op een beloning of straf bij een bepaalde handeling. Deze onderzoeksbevindingen zijn niet nieuw: hoe komt het dan dat we deze methoden nog altijd fervent toepassen? Omdat straffen en belonen vaak instant tot de gewenste gedragsverandering leidt, denken we dat het gewenste gedrag daadwerkelijk geleerd en opgeslagen wordt in ons lange-termijn geheugen. Echter leidt de vooruitgang die we vandaag boeken, niet altijd tot het beste leereffect morgen. In de literatuur noemen we dit fenomeen the learning-performance distinction. Met andere woorden, we kunnen straffen en belonen zien als een lapmiddel om gedrag instant te sturen, een quick fix. Echter, als het doel is om duurzame veranderingen te bekomen in onze hersenen, dan is het belangrijk dat er voldoende intrinsieke motivatie aanwezig is.

Ten tweede kan een autoritaire opvoedingsstijl leiden tot rebellie. Dat wil zeggen dat wanneer we het gedrag van een kind willen controleren door middel van een straf of beloning, hij/zij zich mogelijks kan verzetten tegen onze pogingen om hem/haar te controleren. Bovendien zijn beloningen niet zo heel verschillende van straffen. Eens er een beloningssysteem op poten staat, zal een kind zich gestraft voelen wanneer hij/zij géén beloning verdient. Hierdoor kan een kind gevoelens van wrok of boosheid ontwikkelen naar de persoon die het beloningssysteem aanbiedt.

Ten derde kunnen beloningen bedrieglijk zijn. Wanneer beloningen worden toegepast, is er geen garantie dat een kind waardevolle lessen leert. Zal het kind uiteindelijk op het potje gaan omdat hij zijn ouder niet wil teleurstellen? Of om de beloofde beloning te verkrijgen? Dat is wellicht niet de motivatie die we wensen.

Als laatste kan een beloningssysteem leiden tot een vicieuze cirkel waarin een kind enkel nog ‘coöperatief’ zal zijn als de beloning interessant genoeg is. Uiteindelijk zal de spreekwoordelijke beloningstrukendoos uitgeput geraken. Daarenboven is het onze job als ouders om onze kinderen voldoende kracht en zelfvertrouwen te geven om niet toe te geven aan manipulaties van ons als ouders, maar bij uitbreiding ook door anderen, denk maar aan advertenties, vrienden, mensen met autoriteit, drugsdealers enzoverder. Beloningssystemen zet kinderen aan om iets te doen voor de foute onderliggende reden.      

* Mocht je ooit een straf- en/of beloningssysteem hebben toegepast, wees dan vooral heel mild voor jezelf. Als ouders doen we ons uiterste best met de kennis die we op dat moment hebben en de situatie waarin we ons bevinden. Straf- en beloningssystemen worden vaak van generatie op generatie doorgegeven. Dat wil zeggen dat wanneer we als kind zelf te maken kregen met straffen of belonen, we geneigd zijn om dit gedrag over te nemen en zelf te gaan toepassen op onze eigen kinderen. Bovendien worden beloningssystemen nog te vaak aangeraden door coaches wat voor ouders alleen maar voor meer verwarring zorgt.

Wij stellen u voor, het kaka-klei-spel

Hoewel de motivatie om zindelijk te worden van nature aanwezig is, blijft dit een spannende gebeurtenis voor kinderen. Daarnaast kunnen kinderen het potje weigeren omwille van verschillende redenen. Zo kan stress of traumatische gebeurtenissen zoals de schoolstart, scheiding van de ouders, geboorte van een broer/zus, hospitalisatie, … leiden tot weigering van het potje. Ook verkeerde associaties kunnen leiden tot het weigeren van het potje. Zo kunnen sommige kinderen die bijvoorbeeld intense buikpijn ervaarden tijdens het ontlasten bang worden om stoelgang te maken, wat kan leiden tot constipatie. Ook associaties die niets te maken hebben met de ontlasting op zich maar zich wel voordeden op het moment dat een kindje op het potje zat (bijvoorbeeld een luide knal), leiden tot het weigeren van op het potje te gaan.

Gelukkig kan spel een opening zijn om deze spannende fase (al dan niet gepaard gaande met stress of trauma) door te komen. Zo speelden wij de week van het zindelijk worden iedere dag het kaka-klei-spel. Al wat ik deed was bruine klei aanbieden, hij leidde het spel. We maakten ontelbare kaka-tjes; groot, klein, dik, dun, rond, lang, sommige waren stinkie stinkie en andere roken dan weer naar bloemetjes. Hij gooide ze in zijn potje, maakte een kaka-toren in zijn potje, ging ze vervolgens doorflushen in de alsof-WC. Het was hilarisch. Het spel haalde de spanning eraf. Het hele gebeuren werd luchtiger.

Uiteraard zijn er talloze manieren om symbolisch spel rond dit thema te initiëren, denk maar aan poppen op het potje laten gaan, zelf alsof op het potje gaan, enzoverder. Maar ons klei-spel vond ik, in ons geval, toch het meeste hilariteit opleveren. Niet toevallig dat therapeuten zelfs constipatie (met psychologische oorzaak) kunnen verhelpen met behulp van bruine-kaka-klei-spelletjes!

Deze blog maakt op geen enkele manier deel uit van een samenwerking. De klei die we gebruikten is eco-friendly én taste-safe, we kochten deze aan bij Blabloom.

Deel deze post via:

Facebook
Twitter
Email